Waarom kozen jullie voor een inclusieve hobby en geen G-sport?

Luc: Omdat we het toch wel belangrijk vinden om Bram zoveel mogelijk te integreren in het normale gebeuren. We kijken ook wel links en rechts wat de mogelijkheden zijn en zo zagen we dat er bij Martine een mogelijkheid was om Bram te betrekken bij de trainingen. En dat is blijkbaar goed gelukt want hij is er heel enthousiast over.

Bram: Ik vind het leuk omdat de mensen mij accepteren om wie ik ben en mij ook goed opgenomen hebben in de club. Ik had niet beter durven dromen dan bij Martine te beginnen met karate. Dat is echt een buitenkans voor mij. Er zijn ook niet veel mensen met een beperking die kunnen zeggen dat ze in een gewone club sporten.

Hoe reageerden de vaste deelnemers wanneer Bram voor het eerst kwam trainen?

Martine: De kinderen uit onze club hadden wel wat vragen. Ze wilden weten waarom Bram er anders uitzag en of hij zo geboren was. Dit waren echter de typische vragen van kinderen. Om dit uit de wereld te helpen las Bram een brief voor waarin hij vertelde wat hij allemaal al had meegemaakt. Zo schepte hij voor iedereen duidelijkheid en wist iedereen wat hij wel of niet kan. Verder is er geen discussie mogelijk. Iedereen traint samen en zal wel eens moeten trainen met iemand met een beperking. Er wordt verwacht dat iedereen zich dan wat aanpast. Ik vind het ideaal als ze van kleins af aan met mensen met een beperking leren omgaan.

Welke aanpassingen voorzie je zodat Bram kan meedraaien in de club?

Martine: Voor mij is het belangrijk dat iedereen gelijk is. Ik ga Bram zeker niet betuttelen, hij moet ook doen wat ik vraag en wordt gestraft als iedereen. Verder zijn er niet zoveel aanpassingen nodig. Tijdens de lessen worden oefeningen soms veranderd zodat hij op zijn maat ook kan deelnemen. Zo moet iedereen tijdens de opwarming bijvoorbeeld langs de buitenkant van de tatamis (de matten) lopen. Bram kan echter niet zo snel lopen, dus loopt hij langs de binnenkant. Met zo’n kleine ingrepen lukt dat wel.

Luc: Het verschil in de aanpak van Martine tussen Bram en de andere karateka’s zit in het feit dat Bram niet gelijk is maar dat ze hem wel het gevoel geeft dat hij gelijk is aan de anderen. Door zijn problematiek heeft hij wel nood aan een iets andere aanpak maar hij traint gewoon mee met de anderen, zij het wel op zijn manier natuurlijk. Hij moet evenveel inspanning leveren als al de andere karateka’s en ze geven ook duidelijk aan dat hij wel iets moet doen om iets te bereiken. Ze zijn even streng voor Bram als voor de anderen en hij wordt zeker niet in de watten gelegd en dat vind ik wel positief.

Wat voelde voor jou als een drempel bij het inclusief werken?

Martine: Ik vind het belangrijk dat ouders me op voorhand zeggen dat hun kind een beperking heeft. Het is bijvoorbeeld niet fijn om pas na zes maanden aan iemand training te geven, te horen dat deze persoon een auditieve beperking heeft. Als ik op voorhand weet wat er is, kan ik mij ook aanpassen en dan is dat geen probleem.

Welke tip zou je organisaties geven die nog niet inclusief zijn?

Martine: Eerst en vooral, je moet zelf zin hebben om het te doen en ervoor openstaan. Daarnaast vind ik het ook belangrijk dat je je een beetje informeert over de verschillende beperkingen en dat je leert hoe je hiermee moet omgaan. Dat is volgens mij de sleutel tot succes.

Welke tip rond vrijetijdsbesteding zou je aan andere ouders van kinderen met een beperking geven?

Luc: Dat er voor iedereen mogelijkheden zijn. Ondanks de beperking die jouw kind heeft, is er voor alles een oplossing en er is meer mogelijk dan we denken. Mits de juiste aanpak en juiste begeleiding kan er veel. En dat zorgt voor heel veel voldoening.


Dit verhaal kwam tot stand dankzij Bram, Luc, Martine, en Astrid Deryck (studente Odissee Hogeschool).